Na enige dagen volledig incommunicado te zijn geweest, zitten we nu weer in ABC en hopelijk ziet dit berichtje morgenochtend vroeg als we door de Khumbu Icefall naar EBC gaan ergens een 3G signaal zodat onze trouwe correspondenten, Leindert en Gerrit, de website kunnen updaten. Volgens plan zijn we op 29/4 om 2:30 u opgestaan, hebben onze bevroren slaapzakken en matjes ingepakt (absoluut het vreselijkste klusje wat er is: die slaapzakken passen met al het aangekoekte ijs absoluut niet in die bespottelijk kleine foudraaltjes en aan het eind van de klus zijn alle twee je handen bevroren) en zijn na een kop koffie op pad gegaan. Samen met Namgya en Pasang klimmen we in een redelijk tempo omhoog: we doen er uiteindelijk 4,5 uur over naar kamp 1, dat is elke keer een uur korter. Ik heb duidelijk m’n dag niet: in een steil stukje breekt er een stuk ijs af waardoor m’n rechter stijgijzer in m’n linker knie belandt. Gelukkig belemmert het me niet al te erg. Een half uur later scheurt de metalen beugel van m’ n rechter stijgijzer. Hoe is dat nou mogelijk, m’n ouwe, trouwe BD sabretooths die me nog nooit in de steek hebben gelaten. Met een dun prussiktouwtje herstel ik het provisorisch, maar anderhalf uur later gebeurt waar ik al bang voor was: als ik in een loodrecht sneeuwwandje van een meter of 15 aan het omhoog jumaren (dat is: omhoogklimmen met stijgklemmen) ben, zwabbert m’n stijgijzer opeens om m’n enkel. Met dommekracht i.p.v. techniek kom je ook omhoog maar ’s ochtends vroeg in het donker en de snijdende wind word je er bepaald niet vrolijker van. Aan de top van de IJsval is een uitgestrekte vlakte (het voetbalveld) met spleten waar je met gemak een halve Vinex-locatie kwijt kan en waar de wind vrij spel heeft. Met het om de spleten heen manoeuvreren verkleumen we in de ijskoude wind tot op het bot. Gelukkig heeft een van de boys daags ervoor een klein tentje opgeslagen in ons verlaten kamp 1. We kruipen er gauw in om op te warmen. Pasang heeft in no-time hete soep en na een uur trekken we verder naar ABC waar we om 11:30 u arriveren. De volgende dag voelt Pasang zich niet goed zodat Namgya alleen voorbereidingen voor kamp 3 gaat maken. Pemba probeert ons de gehele dag onophoudelijk te laten eten en gaat met ons mee omhoog om de route te verkennen. Op 1 mei staan we redelijk vroeg op om naar kamp 3 te gaan. Pasang en Pemba gaan een stuk sneller dan wij. Het eerste gedeelte gaat over een matig hellende gletsjer maar dan komt het serieuze werk een steile ijshelling (tussen de ~50 en 70°) van een paar honderd meter. Gelukkig kunnen we wat tragere groepen achter ons laten en op ons eigen tempo omhoog. Boven de 7000 m wordt het een crime: snakkend naar adem, ijskoud in de snijdende wind omdat je te traag beweegt om jezelf warm te houden. Uitgeput komen we in kamp 3 aan waar een klein horizontaal plateautje is uitgehakt in de steile sneeuw waar ternauwernood plaats is voor ons tentje. Als het eindelijk staat ploffen we er uitgeput in neer. Pemba voorziet ons een uurtje later, als de tweede tent staat, met yak-kaas en crackers (ons favoriete tussendoortje) en een uur later met……. vissoep. Een oranje/zalmkleurige derrie waarin allerlei herkenbare maar vooral ook onherkenbare witte, grijze, zwartgestreepte flubbertjes, kraakbeentjes (Jetze dacht zelfs een oogje te zien) drijven. Worden wij niet geacht in de ‘zone des doods’ te zijn waar je geen enkele eetlust hebt en je maagdarmstelsel vanwege zuurstofgebrek er de brui aan heeft gegeven??? Eigenlijk blijkt de soep (en de rest van het eten) goed binnen te houden. Kennelijk werkt Namgya’s acclimatisatieschema goed: in EBC had ik een rusthartslag van 62, in ABC van 75 en zelfs hier op 7100 m zit ‘ie maar net boven de 80. Jetze en ik hebben dan ook pertinent geweigerd om Namgya’s suggestie, een zuurstoffles klaar te zetten voor als we ’s nachts onwel zouden worden of hoofdpijn zouden krijgen, zelfs maar in overweging te nemen. Desondanks was het een onrustige nacht: het stormde vreselijk en we kregen continu een regen van fijne ijskristalletjes over ons heen. Verder is plassen een serieus probleem in kamp 3: het is er zo steil dat je eigenlijk stijgijzers en een zelfzekering nodig hebt. Zonder dat lig je met een klein misstapje gelijk een paar honderd meter lager op het ijs. Namgya suggereerde dat we beter in het voorportaaltje van de tent konden plassen. Tenslotte vriest het er toch altijd wel een graad of 20 of meer. De gelige vlekken bij de half dozijn tentjes op de helling suggereerde dat dit een standaardoplossing is. Vanmorgen (2 mei) weer terug naar ABC. Het is ijskoud en het waait enorm. Voor de zekerheid wil Namgya allebei de tentjes afbreken. Als we daarmee klaar zijn, zijn we opnieuw veranderd in ijspegels. Gelukkig is de afdaling langs de ijswand lekker snel: honderden meters abseilen. Het is bijna jammer als we weer op de vlakkere gletsjer aankomen en weer moeten gaan lopen. Aangekomen in ABC maakt Pemba weer een fantastische lunch. Morgenochtend vroeg (3 mei) hopen we via de Cwm en de IJsval weer terug te keren naar EBC.