Misschien ook wel aardig om te weten hoe het eten hier is. Niets voor niets zegt Namgya dat de kok de belangrijkste man is. Want als je niet goed eet val je af en heb je geen energie voor de uitputtende topdag, waar je 2-4 kilo verliest. Dus: waar kan het uit bestaan? ’s Ochtends porridge, yoghurt en cereal, getoast witbrood (nu van ruim een maand oud), rijstpudding, omelet, cocktail worstjes, smack (heel erg) en experimentele cinnamon rolls. De lunch is een warme maaltijd met Tibetaans brood, groente (meestal bloemkool), Nepalese paksoi, kip of yakvlees (er hangt hier een yakbeen dat op grondstoffelijke wijze wordt vermalen tot gehakt, met been en alles er nog in), rijst, pasta, gebakken aardappel. Het diner is een herhaling van de lunch, maar met knoflook soep em als toetje vruchten uit blik, soms met room of yoghurt. Een hoogtepunt is als het diner start: dan wordt ons een heet handdoekje aangereikt voor onze handen, als in een eersteklas vliegtuigcoupé. Heerlijk! Wat voor verbetering vatbaar is is de wijn. Na 3 flessen uitstekende rode wijn (keuze van Peter in Kathmandu) zijn we veroordeeld tot pakken van 4 liter met namen als “Australian Red Lambrusco” en “Fruity Lexia”, beide van het slag dat men op studentenfeestjes schenkt nadat het lekkere bier op is.